De Nacht van 2 April


Flaptekst

Fragment
De Nacht van 2 April

De Nacht van 2 April:
Waar of niet waar
(of een klein beetje waar,
of totaal uit mijn duim gezogen)


1. helemaal waar



De duinen

Natuurlijk bestaan de duinen echt! En in 1963, toen ik 10 was, zagen ze er ongeveer uit als nu, maar er was een belangrijk verschil: je kon er overal vrij rondlopen. De duinen waren voor ons de grootste tuin ter wereld. Later – ik weet echt niet meer of het 70 of 80 was – werden de duinen afgesloten met prikkeldraad en mocht je alleen nog op de wandelpaden lopen. Ik vind dat jammer natuurlijk, maar ik ben niet kwaad op het gemeentebestuur of zo: als ze toen niet beschermd waren, dan hadden de duinen er nu uitgezien als een gigantische afvalberg, kaalgevreten en platgestampt.
En door wie af wat dan wel, vraag je je af?
Wel, ik zeg het niet graag, maar dat had alles te maken met de grote toestroom van toeristen, die steeds talrijker naar de kust kwamen vanaf de jaren ’70. En die vaak tekeergingen als zwermen sprinkhanen, en daarbij ook nog eens hopen rommel achterlieten. Jammer.

Het domein van prins Karel

Het domein was echt een basis van de Duitsers tijdens WOII, het heette toen Batterij Saldzwedel Neu, en maakte deel uit van de Atlantikwall, de enorme verdedigingsmuur die de Duitsers bouwden tegen een Engelse invasie. Na de oorlog werd het een tijdje verwaarloosd, tot in 1950 prins Karel er kwam wonen. Prins Karel was de broer van koning Leopold en de oom van onze huidige koning Albert, en hij heeft er gewoond tot aan zijn dood.
Nu is het domein gerestaureerd en je kunt er onder andere het huis van de prins bezoeken (een zeer eenvoudige visserswoning) en de bunkers en observatieposten en kanonnen van WOII (onder andere de Flak 37 waarvan sprake is in het boek): zeer de moeite waard!




De gemeenteschool



Helemaal waar. Meester Vansieleghem gaf les in het eerste leerjaar, meester Raymond Simoen (mijn vader) in het tweede leerjaar, meester Carlo in het derde, meester Titeca in het vierde, meester Vandecandelaere in het vijfde en meester Cools had het zesde, zevende en achtste leerjaar onder zijn hoede. Die twee laatste waren bedoeld voor leerlingen die meteen na het achtste gingen werken. (Daarom moesten wij naar het college in Oostende, om verder te studeren.) Het deurtje achteraan de speelplaats gaf uit op de achtertuin van oma (bobonne, noemden wij haar), en links was er een poortje dat uitgaf op de tuin van het het huis van het schoolhoofd, meester Cools.
Ook de spelletjes die wij speelden waren echt: knikkeren, bikkelen, barre, slinger, cowboy en indiaan…
En de bibliotheek van meester Carlo was er ook echt, achteraan in zijn klaslokaal. Ik heb er Oki en Doki, Heer Bommel, De Rode Ridder, Witte Veder en Winnetou en Old Shatterhand ontdekt.


Ons huis

Bestaat, pardon: bestond helemaal echt. Is een paar jaar geleden afgebroken om plaats te maken voor een lelijk flatgebouw (zucht). Maar alle details kloppen: de slaapkamer met het lichtgevende Mariabeeldje van Lourdes, het portaal waar mijn ouders koffie dronken in de zomer, de living met de tv-zetel van mijn vader, de eettafel waaraan wij ons huiswerk maakten, de kleine keuken met de hoge kruk van mijn moeder, en vooral de kelder, ik denk de heerlijkste kelder van West-Europa en omstreken (zie p. 15)

Nog een paar kleine dingetjes

De coladopjes, de boeken van Karl May, het huis van oma (met de portretten van mijn ooms in de woonkamer), de zandbak, de kleine plastic rennertjes, de Tour de France, de vijf graven van dode Engelsen op het kerkhof, de zendmast van Radio Oostende, het Sint-Jozefziekenhuis, het bloemenhorloge en het beeld van de dikke blote vrouw in Oostende, de Omnia-garage in de Leopoldstraat, de levende Duitser in zijn hondenkar, ‘het duintje’ in onze straat, de ijzeren legerkist van mijn vader, de trucjes met de coladopjes… ALLEMAAL HELEMAAL ECHT WAAR!

Uitgever: Querido, Amsterdam Antwerpen
Jeugdboek * Paperback
Verschijning: september 2012

Jan Simoen kreeg voor dit boek een werkbeurs van de Provincie West-Vlaanderen.